Werking selectieve voedingsbodems
Selectieve middelen:(waardoor gezochte bacterie wel groeit en de rest niet)
Electieve stoffen/reacties (waardoor gezochte bacterie te herkennen tussen andere bacterien)
- Zuurvorming uit koolhydraat
- Basevorming uit aminozuur
- Esculinesplitsing
- Telluriet
- Sulfiet
- Eidooier
- Chromogeen substraat
Hieronder een verdere bespreking:
Eerst de selectieve middelen:
      Anorganische stoffen:
        Natriumazide
        Wordt   gebruikt om gramnegatieve bacteriën in de groei te remmen (conc 0,02%).   Het is een stof die de energiestofwisseling van de bacterie verstoort.   Het wordt veel gebruikt in selectieve media voor Streptococcen.
  
        Bismuth sulfiet
        Een   stof die in combinatie met briljantgroen bijna alle micro-organismen   remt met uitzondering van de Salmonella-soorten. Omdat de stof erg   instabiel is moet het medium steeds vers gemaakt worden. 
  
        Lithium(chloride)
        Een metaal dat gramnegatieve organismen in de groei remt
  
        Telluriet
        Giftig   voor gramnegatieve bacteriën maar ook voor veel grampositieve   micro-organismen. Eidooier beschermt staphylococcen tegen de giftige   werking.
  
      Tetrathionaat: deze stof is giftig voor micro-organismen   die niet in het bezit zijn van het enzym tetrathionase. Salmonella   bezit dit enzym wel en is dus ongevoelig voor deze stof (mits de   concentratie niet te hoog is, hoe hoger de incubatietemperatuur, hoe   gevoeliger ook Salmonella wordt). 
Hoge concentraties zout remmen de meeste micro-organismen maar niet de Staphylococcen.
Kleurstoffen
        
        Acriflavine
        Wordt veel gebruikt om Listeria op te hopen en te isoleren. 
        
        Briljantgroen
        Remt de meeste grampositieve en sommige gram-negatieve bacteriën
        
        Malachietgroen
        Remt de meeste grampositieve en sommige gram-negatieve bacteriën
        
        Kristalviolet
        Remt de meeste grampositieve en sommige gram-negatieve bacteriën
        
        Oppervlakactieve stoffen
        Galpreparaten
        Worden   gewonnen uit de galblazen van slachtdieren. Het is een chemisch   ongedefinieerd preparaat, zodat variaties tussen verschillende charges   van een medium kunnen optreden. Media met extracten van natuurproducten   dienen dan ook altijd door de fabrikant op hun werking getest te worden.
        De galzouten werken tegen de meeste grampositieve bacteriën en sommige gramnegatieve bacteriën. 
        
        
        Desoxycholaat
        Een   specifiek galzout waarvan bekend is dat het het in hoge concentraties   remmend werkt op grampositieve bacteriën en coliformen en niet op   Salmonella, in lagere concentraties kunnen alle entero's goed groeien en   de grampositieve bacterien niet. Citraat versterkt het remmend effect   van desoxycholaat door de binding van Mg wat de remmende werking van   desoxycholaat verzwakt.
        
        Cetrimide
        Heeft een breed werkingsspectrum, het werkt in op de membranen van vrijwel alle micro-organismen behalve Pseudomonas.
        
        Laurylsulfaat
        Gaat de groei van grampositieve micro-organismen tegen.
        
        Antibiotica
        
        Antibiotica zijn antimicrobe stoffen gevormd door micro-organismen. Ze werken   specifiek, dus tegen bepaalde groepen micro-organismen. In veel gevallen   voegt men een mengsel van twee of drie antibiotica aan een selectief   medium toe. Dit gebeurt vrijwel altijd na sterilisatie, omdat de meeste   antibiotica hittelabiel zijn.
        
        Bekende voorbeelden zijn:
        
        Polymyxine-B-Sulfaat in selectieve media voor Bacillus cereus
        
        Oxytetracycline in media voor de isolatie en teling van schimmels en gisten
        
        Natamycine om schimmels en gisten in de groei te remmen
        "Moeilijke energiebron"
        Behalve   dat men een remstof kan toevoegen aan een medium om het selectief te   maken is het ook mogelijk om een gemakkelijke energiebron weg te laten   en te vervangen door een energiebron die maar weinig micro-organismen   kunnen gebruiken. Tot deze laatste groep behoren dan uiteraard de   micro-organismen die men wil bepalen.
        Een  bekend voorbeeld is   lactose en de coliformen waaronder Escherichia coli , E.coli. Omdat lactose alleen door de coliforme   enterobacteriën wordt vergist en niet door de hele groep kan men met   deze stof als energiebron de coliformen bevoordelen, daarnaast kan men   deze vergisting zichtbaar maken door op gasvorming te letten of door de   zuurvorming aan te tonen. 
Electieve ingrediënten
        Om   een bepaalde bacterie te herkennen uit een grotere groep welke op een   selectief medium kan groeien is het buitengewoon handig om het medium   ook electief te maken. Het kan zijn dat alleen de gezochte bacterie een   betekenis heeft voor de kwaliteit van het product en/of de veiligheid   voor de consument. Het selectieve medium laat dan eigenlijk "te veel "   micro-organismen groeien zodat de electieve stoffen de beslissing moeten   brengen of men al dan niet met de boosdoener te maken heeft. Hieronder   volgen een aantal voorbeelden van electieve eigenschappen waarmee het   mogelijk is specifieke bacteriën te herkennen.
        
        De vorming van zuur of gas uit een suiker
        Zoals bij moeilijke energiebron al   staat vermeld kan men aan een medium een bepaalde energiebron (suiker)   toevoegen en vervolgens nagaan of deze wordt vergist. Deze vergisting   kan men zichtbaar maken door een pH-indicator aan het medium toe te   voegen welke de verzuring zichtbaar maakt. Alleen rond de zuurvormende   kolonies vindt dan een verkleuring plaats.
        Gasvorming is te zien als opstijgende belletjes (prik), of met behulp van een Durhambuisje waarin het gas opgevangen wordt.
        
        
        De vorming van basische stoffen uit aminozuren 
        Als   er voor hem geen vergistbaar suiker in de buurt is zal een   micro-organisme zich moeten redden met pepton als energiebron. Zo'n   micro-organisme vormt hieruit dan basische stoffen welke ook zichtbaar   gemaakt kunnen worden met een pH-indicator, zo kan het zijn dat men een   en dezelfde plaat zowel zuurvormende als basevormende soorten kan   herkennen (om ze eventueel daarna verder te onderzoeken). 
        
        Esculinesplitsing
        Kan een bacterie zoals een streptococ esculine splitsen dan onstaat een zwart gekleurde stof en dus ook een zwarte kolonie.
Tellurietomzetting
        Kan een bacterie telluriet omzetten tot het zwarte telluur dan vormen zich zwarte kolonies.
  
  
  Vorming van waterstofsulfide uit sulfiet
        Kan   een bacterie uit sulfiet sulfide vormen dan onstaat er met Ijzer(ionen)   welke dus ook in het medium moeten zitten een zwart neerslag
  
  Reacties met eidooier
      Door   het toevoegen van een eidooieremulsie wordt het medium geel en   ondoorschijnend. Met deze eidooier zijn verschillende reacties mogelijk,   sommige micro-organismen zijn in staat om door proteolyse   (eiwitsplitsing) een helder zone te vormen rond hun kolonie. Daarnaast   zijn er micro-organismen welke juist een brede neerslagzone vormen door   het het lecithine dat in eidooier zit af te breken. Ook zijn er nog   micro-organismen welke m.b.v. lipase aanwezige vetten splitsen waarbij   vetzuren neerslaan, hierbij ontstaat een kleine neerslagring van   vetzuren. 

Bacillus cereus op selectieve en tegelijkertijd electieve agar. (Bacillus cereus selective agar van Oxoid).
      
Bacillus cereus is herkenbaar door een neerslagzone rondom de groei en verkleurt de voedingsbodem blauw.
Voor de selectiviteit is polymyxine toegevoed.
Chromogene substraten
        Het meest specifiek werken  media  waarin zich een zogenaamd chromogeen of fluorogeen substraat bevindt.
        Dit   zijn stoffen die door een (uiteraard specifiek) enzym kunnen worden   omgezet in een gekleurde of fluorescerende verbinding. Omdat het bezit   van het enzym dat het substraat kan omzetten soort- of groepsspecifiek   is kan men op een plaat een bepaalde soort of groep onderscheiden van de   andere micro-organismen. Als men dan per substraat nog een andere kleur   kiest kunnen op een medium verschillende groepen micro-organismen   herkend worden.
        
      Zo kunnen op een selectieve plaat voor coliformen de   coliformen herkend worden aan hun rode kleur het resultaat van de   vorming van een enzym welke van een bepaald substraat een rode kleur   afsplitst wordt terwijl Escherichia coli dankzij nog een extra   soortspecifiek enzym donkerblauw tot paars wordt.
Ook is er (s)electieve voedingsbodem voor Listeria met het chromogeen X-glucoside dat door Listeria soorten wordt gesplitst met het enzym ß-glucosidase waarbij een blauwe kleurstof wordt gevormd. Andere micro-organismen met dit enzym worden door selectieve stoffen (lithium chloride, polymyxine B en nalidixinezuur) in hun groei geremd.

Meer info:
Voedingsbodems voor :
        Bacillus cereus, Enterobacterien, Salmonella
      
kwaliteitscontrole van selectieve voedingsbodems





